Hoofdstuk 4Zoetwater
Hoge Zandgronden, rijplaten tegen droogte, Asten (Drenthe), juni 2020
Voldoende zoetwater is in ons land cruciaal, onder meer voor de stabiliteit van dijken, natuur en voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Diverse sectoren zijn voor hun productie afhankelijk van zoetwater, zoals landbouw, scheepvaart en veel industrieën. Deze sectoren hebben een aandeel van ongeveer 16% in de nationale economie. Ook om zakking van inklinkingsgevoelige gebieden tegen te gaan, voor het leefmilieu in de stad en de volksgezondheid is voldoende zoetwater van belang.
Het aanbod van zoetwater is niet altijd toereikend voor de vraag. Dat bleek duidelijk tijdens de langdurige droogteperioden in 2018, 2019 en het droge voorjaar van 2020. Ook verzilting - onder meer door de stijging van de zeespiegel - vormt een bedreiging voor de zoetwaterbeschikbaarheid in Nederland. De kern van de deltabeslissing Zoetwater is dat Nederland in de toekomst weerbaar is tegen watertekort.
Het volgende onderdeel van de deltabeslissing Zoetwater uit Deltaprogramma 2015 is de afgelopen jaren afgerond:
De deltacommissaris stelt de volgende herijkte deltabeslissing Zoetwater voor:
De deltacommissaris stelt voor de nationale zoetwaterstrategie als volgt aan te scherpen:
In de droge zomer van 2018 hebben Rijkswaterstaat en de
waterschappen door slimmer watermanagement het beschikbare water
efficiënter kunnen vasthouden en verdelen. Dit is in 2019 vertaald in de
strategie Klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem. Met
die strategie kan de toenemende kans op watertekorten als gevolg van
verzilting in het benedenrivierengebied en uitputting van de
IJsselmeerbuffer grotendeels worden opgelost zonder grote ingrepen in
het hoofdwatersysteem.
De strategie kent beproefde onderdelen en onderdelen waar nog
onzekerheid over is. De strategie incorporeert bestaande beleidsmatig
vastgelegde zoetwaterbuffers (zoals het IJsselmeer en het
Haringvliet/Hollandsch Diep) en vigerende afspraken (zoals het
peilbesluit IJsselmeer) en doet voorstellen voor nieuwe zoetwaterbuffers
waarover nog geen afspraken bestaan. De strategie beschrijft een stip
op de horizon, die kan worden bereikt door middel van lerend
implementeren en een getrapte besluitvorming. Deze getrapte
besluitvorming wordt in 2020 verder uitgewerkt. De principes van de
strategische zoetwaterbuffers met bijbehorende aanvoerroutes worden in
2020 uitgewerkt (met uitzondering van de route via het
Amsterdam-Rijnkanaal, vanwege nader onderzoek naar de wenselijkheid en
haalbaarheid), waarna besluitvorming in 2021 plaatsvindt. De verdere
uitwerking van deze principes vindt plaats tussen 2022 en 2027; de
definitieve besluitvorming is eind 2027. De strategie zoals die nu
voorzien is, luidt als volgt: bij (dreigende) watertekorten richt de
aandacht zich op het zoet houden van de delen van het
benedenrivierengebied die efficiënt zoet te houden zijn en waaruit de
zoetwatervoorziening gefaciliteerd kan worden. Het gaat om de bovenlopen
van de Lek, de Hollandsche IJssel en het Amsterdam-Rijnkanaal. Sturing
gebeurt op basis van actuele informatie over de verziltingssituatie en
de watervraag. De stuw bij Hagestein wordt ingezet om de bovenloop van
de Lek zoet te houden en via de Irenesluizen wordt het
Amsterdam-Rijnkanaal zoet gehouden. De bovenloop van de Hollandsche
IJssel blijft zoet via de gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de
Waaiersluis, mogelijk in combinatie met de Krimpenerwaardroute. Hiermee
blijft de zoetwatervoorziening naar de regio en voor drinkwater zo goed
mogelijk geborgd. In de nu al verziltingsgevoelige delen van de
Rijn-Maasmonding is het zo lang mogelijk zoet houden geen uitgangspunt
meer. Dit ‘bespaart’ water dat nu nog gebruikt wordt om de
zoutindringing via de Nieuwe Waterweg zoveel mogelijk tegen te gaan.
Gevolg is wel dat de verziltingsdruk in deze regio toeneemt.
Consequenties voor de waterbeschikbaarheid worden in 2020 verder
onderzocht ten behoeve van de getrapte besluitvorming.
Het IJsselmeer, Brielse Meer en het Haringvliet/Hollandsch Diep zijn bestaande zoetwatervoorraden. Het Hollandsch Diep/Haringvliet blijft voldoende zoet door inzet van de Haringvlietsluizen. Rijkswaterstaat voert het Kierbesluit voor de Haringvlietsluizen stapsgewijs in; dit besluit valt buiten de zoetwaterstrategie. Voor het IJsselmeer gelden de bestaande afspraken van flexibel peilbeheer. De huidige buffer in het IJsselmeer zal als gevolg van klimaatverandering steeds vaker ontoereikend zijn. Onderzocht wordt in hoeverre in droge jaren een deel van het tekort kan worden voorkomen door water uit de Waal via het Amsterdam-Rijnkanaal naar het IJsselmeer aan te voeren. Mogelijk kan een flexibelere inzet van de stuw Driel ook een bijdrage leveren. De mogelijkheden en wenselijkheid van deze aanvoerroutes worden in de komende fase van het Deltaprogramma verder uitgewerkt.
De Maas is een grotendeels gestuwde rivier. Wellicht is het mogelijk om in droge perioden meer water vast te houden door zuiniger te schutten. Er is dan meer water beschikbaar voor gebruik. De stuwpanden van de Neder-Rijn en Lek, de Twentekanalen, de Midden-Limburgse en Noord-Brabantse kanalen en het Volkerak-Zoommeer spelen eveneens een belangrijke rol in de regionale watervoorziening.
Uit de analyses voor de herijking blijkt dat het nodig is de deltabeslissing Zoetwater uit 2015 op een aantal punten aan te passen. De koers van de deltabeslissing Zoetwater uit 2015 blijft gelijk, de aanpassingen leiden tot intensivering en versnelling van die koers. De belangrijkste aanleidingen zijn de doorvertaling van de nieuwe deltascenario’s en de knelpunten uit de droogte van 2018 en 2019. Het proces voor waterbeschikbaarheid wordt geïntensiveerd op basis van de bevindingen van de Beleidstafel Droogte en er is een zoetwaterdoel voor 2050 geformuleerd: Nederland is in 2050 weerbaar tegen zoetwatertekort.
Belangrijke woorden in het zoetwaterdoel zijn ‘weerbaar’ en ‘zoetwatertekort’. Wat weerbaar precies is en wanneer sprake is van een watertekort, verschilt per regio of gebied. Er zijn gebieden met aanvoer van water en er zijn gebieden waar (vrijwel) geen aanvoer mogelijk is. Ook de vraag naar zoetwater verschilt van gebied tot gebied. Hetzelfde geldt voor de maatregelen die genomen kunnen worden en de kosten die daarmee gemoeid zijn. De weerbaarheid tegen zoetwatertekort wordt dan ook lokaal en regionaal bepaald, door waterbeheerders én watergebruikers (drinkwaterbedrijven en sectoren als de landbouw, scheepvaart, natuur, industrie). Zelfvoorzienendheid en urgentiebesef bij de gebruikers van zoetwater zijn daarbij van belang.
Het bepalen van de lokale en regionale weerbaarheid tegen zoetwatertekort gebeurt via het doorlopen van het proces van waterbeschikbaarheid. Zo komen de betrokken partijen tot een gedeelde ambitie en gedragen maatregelen die maatschappelijk en economisch verantwoord zijn, in normale en in droge situaties. In gebieden met wateraanvoer is het doel ook te voorkomen dat de verdringingsreeks in werking moet treden.
Uit de tussentijdse evaluatie in 2018 is gebleken dat alle regio’s aan de slag zijn gegaan met waterbeschikbaarheid en dat de manier waarop dat gebeurt, werkt. Het doel vraagt een intensivering van de inzet van betrokken overheden en daarom ligt de focus voor fase 1 van het Deltaplan Zoetwater op de uitwerking van waterbeschikbaarheid in urgente gebieden.
In DP2020 staan de urgente gebieden waar in 2021 de eerste ronde van waterbeschikbaarheid gereed moet zijn (zie figuur 8). Bij het jaarlijkse ijkmoment kijkt het Bestuurlijk Platform Zoetwater vooruit naar nieuwe urgente gebieden. De komende jaren wordt vastgesteld voor welke volgende urgente gebieden in de periode 2022-2027 de waterbeschikbaarheid in beeld wordt gebracht. Deze cyclus vormt de basis voor het Deltaplan Zoetwater, waarin de afgesproken investeringen worden vastgelegd.
In 2016 is geadviseerd om het transporteren van water van de Maas naar de Waal in geval van droogte als calamiteitenmaatregel voor de korte termijn te benoemen. Het blijkt voor zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit niet aantrekkelijk om hiervan een structurele maatregel te maken, vanwege onzekerheden over de klimaatontwikkeling, de noodzakelijke samenhang met andere maatregelen en effecten op scheepvaart. De optie voor een structurele maatregel blijft in het adaptatiepad wel open; de afweging tussen structureel en niet-structureel kan later worden herbezien.
Naar aanleiding van de Beleidstafel Droogte is geconstateerd dat niet altijd en overal voor alle watergebruikers en sectoren voldoende zoetwater van goede kwaliteit gegarandeerd kan worden. Daarom is de bestaande voorkeursvolgorde (zuinig zijn, beter vasthouden en slimmer verdelen) uitgebreid met ‘accepteren van schade’ en zijn als uitgangspunten gesteld ‘in de ruimtelijke inrichting beter rekening houden met de zoetwaterbeschikbaarheid’ en ‘zuinig zijn met water’. In het traject van de totstandkoming van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) heeft de Tweede Kamer gevraagd om scherpere sturing door de NOVI via voorkeursvolgordes. De voorkeursvolgorde in de herijkte deltabeslissing Zoetwater komt overeen met de tekst in de NOVI-brief van 23 april 2020.*
De voorkeursvolgorde hoeft niet rigide te worden toegepast. Per gebied kan een mix van maatregelen ontstaan op basis van regionale afwegingen. Wel is het belangrijk goed te motiveren hoe bij veranderingen in de ruimtelijke inrichting en de watervraag rekening is houden met de waterbeschikbaarheid. Het is niet meer mogelijk iedere watervraag te accommoderen met maatregelen in het watersysteem en het vergroten van het wateraanbod. In de NOVI is opgenomen dat de toepassing van voorkeursvolgordes verder wordt uitgewerkt in NOVI-samenwerkingsafspraken met de regionale overheden.
Om in 2050 weerbaar te zijn tegen zoetwatertekort is stapsgewijze verbetering nodig. De maatregelen uit fase 1 van het Deltaplan Zoetwater dragen daaraan bij en tegelijkertijd programmeren Rijk en regio maatregelen voor fase 2 van het Deltaplan Zoetwater. Deze programmering komt tot stand door afweging op basis van criteria die zijn vastgesteld in het Bestuurlijk Platform Zoetwater.
Het wordt steeds duidelijker dat een toekomstbestendige zoetwatervoorziening een klimaatbestendig land- en watergebruik vereist. Niet altijd en overal kan voor alle watergebruikers en sectoren voldoende zoetwater van goede kwaliteit gegarandeerd worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor delen van Nederland waar geen wateraanvoer mogelijk is en voor een aantal verziltingsgevoelige gebieden. Het is nodig om bij de ruimtelijke inrichting meer rekening te houden met de zoetwaterbeschikbaarheid. Mede daarom werkt het Deltaprogramma Zoetwater steeds meer samen met het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie. Met name op het gebied van droogte zijn er raakvlakken tussen beide programma’s. Naar aanleiding van de evaluatie van waterbeschikbaarheid is een duidelijke verbinding gelegd tussen de risicodialogen bij de stresstesten – die onderdeel uitmaken van de aanpak van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie – en de risicodialogen voor waterbeschikbaarheid. De uitkomsten van de stresstesten en waterbeschikbaarheid helpen om te komen tot een meer klimaatbestendige inrichting van gebieden. Ook op het gebied van kennisontwikkeling wordt de verbinding tussen beide deltaprogramma’s versterkt.
Om in de toekomst (beter) weerbaar te zijn tegen zoetwatertekorten, is het van belang om water zuiniger te gebruiken, meer en langer vast te houden en beter te verdelen. Niet alleen in de regionale watersystemen, maar ook in het hoofdwatersysteem. Bestaande infrastructuur kan slimmer en flexibeler benut worden voor de zoetwatervoorziening vanuit het hoofdwatersysteem. Dat blijkt uit ervaringen tijdens de droogte van 2018 en met het programma ‘slim watermanagement’. Deze ervaringen hebben geleid tot een conceptstrategie voor een klimaatbestendige zoetwatervoorziening van het hoofdwatersysteem, uitgaande van de bestaande infrastructurele situatie en passend binnen adaptief deltamanagement.
De afgelopen zes jaar zijn belangrijke stappen gezet met de uitvoering van de deltabeslissing Zoetwater, op nationaal niveau en in de zoetwaterregio’s. Dit heeft onder meer de volgende mijlpalen opgeleverd:
1. Sinds 2015 worden de maatregelen uit Deltaplan Zoetwater 2015-2021 uitgevoerd. In totaal investeren Rijk en regionale partijen samen ruim € 430 miljoen in de verbetering van de waterbeschikbaarheid.
2. Tijdens de droogte van 2018 heeft ‘slim watermanagement’ zijn nut bewezen. De redeneerlijnen, handreikingen en informatieschermen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het beperken van (de gevolgen van) watertekort.
3. In december 2019 heeft de Beleidstafel Droogte de eindrapportage ‘Nederland beter weerbaar tegen droogte’ opgeleverd. De conclusie is dat een omslag noodzakelijk is om Nederland beter weerbaar te maken tegen droogte: het watersysteem moet op alle niveaus beter in staat zijn om water vast te houden. In sommige gebieden moet het landgebruik aangepast worden aan de waterbeschikbaarheid.
4. De afgelopen jaren is de aanpak voor zoetwater en ruimtelijke adaptatie steeds sterker verweven, onder meer door de risicodialogen over de stresstesten te verbinden met de dialogen over waterbeschikbaarheid. Limburg en Noord-Brabant stellen bijvoorbeeld in 2020 een gezamenlijke strategie en aanpak vast (Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland).
5. De afgelopen jaren zijn verschillende waterbeschikbaarheidsprocessen afgerond in urgente gebieden. Overheden, gebruikers en andere stakeholders hebben samen de huidige en toekomstige knelpunten in de zoetwatervoorziening en de waterbehoefte voor verschillende sectoren verkend. Dit heeft een samenhangend pakket van maatregelen opgeleverd en watergebruikers bewust gemaakt van mogelijke watertekorten en hun eigen mogelijkheden om zuiniger om te gaan met water.
6. De afgelopen jaren is het inzicht in de zoetwaterknelpunten en de mogelijke maatregelen sterk vergroot, er is kennis en ervaring opgedaan met het in beeld brengen van de zoetwateropgave en het bepalen van de (kosten)effectiviteit van maatregelen. Er wordt continu gewerkt aan (water)systeemkennis en het hydrologisch en economisch instrumentarium. De hydrologische en economische effectiviteit van maatregelen is onderzocht in het licht van de continu veranderende inzichten in klimaat- en sociaaleconomische ontwikkelingen en het effect dat deze ontwikkelingen hebben op de zoetwaterstrategie. Tabel 12 geeft een overzicht van uitgevoerde onderzoeken in de aanloop naar Deltaprogramma Zoetwater fase 2, met onder meer een analyse van de huidige en toekomstige knelpunten in de zoetwatervoorziening in Nederland op basis van geactualiseerde deltascenario’s voor 2050 en 2100. In het synthesedocument van de herijking zijn de onderzoeken nader toegelicht.*
Stap 1: Knelpuntenanalyse |
Stap 2: Mogelijke strategieën |
Stap 3: Kansrijke strategieën |
---|---|---|
|
|
|
De komende zes jaar gaan projecten en activiteiten in uitvoering om de deltabeslissing Zoetwater verder te verwezenlijken. Dat levert onder meer de volgende mijlpalen op:
Het volledige overzicht van maatregelen voor zoetwater is te zien in Deltaplan Zoetwater (zie 4.5).
De kennis over zoetwater blijft up-to-date met de Kennisagenda van het Deltaprogramma. Belangrijke kennisvragen gaan over het effect van zeespiegelstijging op de zoetwatervoorziening. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging brengt onder meer in beeld wat de verschillende scenario’s voor zeespiegelstijging betekenen voor de zoetwaterbeschikbaarheid en het ruimtegebruik (zoals voor landbouw en natuur).
In 2021 brengt het KNMI het klimaatsignaal over onder meer weersextremen uit en in 2023 nieuwe KNMI-scenario’s. Dit zijn belangrijke stappen op weg naar de tweede herijking, omdat de zoetwaterknelpunten naar verwachting zullen toenemen.
Voor de besluitvorming over het maatregelenpakket voor Deltaplan Zoetwater fase 2 wordt in 2020 het voorkeursmaatregelenpakket hydrologisch en economisch doorgerekend. De resultaten daarvan worden in het najaar van 2020 verwacht en bieden input voor de afweging.
Gedurende fase 2 van het Deltaplan Zoetwater wordt een aantal vervolgonderzoeken voor de strategie Klimaatbestendige zoetwatervoorziening van het hoofdwatersysteem uitgevoerd. De strategie wordt in de fase 2 verder uitgewerkt, onder meer door middel van dialoog en gezamenlijke kennisontwikkeling.
Een aanbeveling van de Beleidstafel Droogte is het ontwikkelen van toekomstperspectieven die gebaseerd zijn op het meest droge KNMI-scenario. Daarbij wordt aangesloten bij het PBL-project Nederland Later (Ruimtelijke Verkenning 2022). Het gaat om een ruimtelijke scenariostudie gericht op het verkennen van de interactie tussen klimaatadaptatie/zoetwatervoorziening en andere transities en sectoren in Nederland (op het gebied van onder andere energie, landbouw en natuur). Als onderdeel van de herijking van de monitoringsystematiek ‘meten, weten, handelen’ (zie paragraaf 2.4) worden de mogelijkheden verkend om met een beperkt aantal bestuurlijk relevante criteria in beeld te brengen hoe de maatregelen van het Deltaplan Zoetwater bijdragen aan vergroting van de weerbaarheid tegen zoetwatertekort.
Het Deltaplan Zoetwater omvat alle geprogrammeerde en geagendeerde maatregelen, onderzoeken en kennisvragen die betrekking hebben op een duurzame zoetwatervoorziening en die geheel of gedeeltelijk bekostigd worden uit het Deltafonds.
Regio’s, het Rijk en de gebruikers zijn volop bezig met de uitvoering van de maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater fase 1 (2015-2021). De totale geplande uitgaven van alle partijen voor de zoetwatermaatregelen uit het Deltaplan bedragen in de periode tot en met 2023 ruim € 430 miljoen. Hiervan wordt € 169 miljoen uit het Deltafonds gefinancierd. Bijna alle maatregelen zijn in 2021 gereed. Het Bestuurlijk Platform Zoetwater (BPZ) heeft er op 14 maart 2019 mee ingestemd dat enkele maatregelen tot in 2023 uitlopen.
Tabel 12 geeft een overzicht van de geprogrammeerde en geagendeerde onderzoeken en maatregelen die invulling geven aan de deltabeslissing en de voorkeursstrategieën voor zoetwater. Deze onderzoeken en maatregelen volgen uit het Investeringsprogramma Zoetwater 2015-2021, zoals opgenomen in DP2015. Het investeringsprogramma is samengesteld op basis van een landelijke investeringsagenda, regionale uitvoeringsprogramma’s van de zoetwaterregio’s en een aantal uitvoeringsprogramma’s van de gebruiksfuncties. Tabel 13 geeft per maatregel de financiering uit het Deltafonds en financiering door de regio.
In de voortgangsrapportage 2019 (Achtergronddocument F) staat zowel de terugblik op het jaar 2019 als de actualisatie van de programmering van zoetwatermaatregelen, zoals is vastgesteld door het BPZ. Verder is een vooruitblik opgenomen voor de periode 2020/2021.
Deltaplan Zoetwater 2021-2023 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
IJsselmeergebied | ||||
171 | Flexibilisering IJsselmeerpeil met: | |||
171a | HWS: nieuw peilbesluit IJsselmeergebied (2017) | |||
171b | HWS: operationaliseren Flexibel peilbeheer | |||
171c | HWS: maatregelen Friese IJsselmeerkust | |||
171d | HWS: robuuste natuurlijke oevers IJsselmeergebied 1e fase | |||
171e | HWS: Implementatie peilbesluit IJsselmeer | |||
172 | Projectprogramma Hogere Gronden Regio Noord met: | |||
172a | Natuurlijke inrichting Dwarsdiepgebied | |||
172b | Klimaatbestendig stroomgebied Drentse Aa | |||
172c | Optimalisatie inlaten landbouwgrond hogere zandgronden Noord-Nederland | |||
172d | Gebiedsontwikkeling de Dulf-Mersken e.o. | |||
173 | Proeftuin IJsselmeergebied met: | |||
173a | Spaarwater | |||
173b | Gouden gronden | |||
173c | Proeftuin Hunze en Aa's | |||
173d | Proeftuin Wetterskip Fryslân | |||
Hoge Zandgronden | ||||
174 | Uitvoeringsprogramma Deltaplan Hoge Zandgronden, Regio Zuid | |||
175 | Uitvoeringsprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, Regio Oost | |||
176 | Innovatieve klimaatpilot Zuid: subirrigatie | |||
177 | Innovatieve klimaatpilot Oost 1: subinfiltratie effluent | |||
178 | Innovatieve klimaatpilot Oost 2: slimme stuw | |||
179 | Innovatieve klimaatpilot Oost 3: waterverdeling Zutphen | |||
West-Nederland | ||||
180 | HWS: Irenesluis (KWA+ in HWS) | |||
181 | Klimaatbestendige Water Aanvoer West-Nederland (KWA) | |||
182 | Optimalisatie watervoorziening Brielse Meer, stap 1 | |||
183 | Innovatieve klimaatpilot Zoetwaterfabriek De Groote Lucht | |||
Zuidwestelijke Delta | ||||
184a | Roode Vaart doorvoer West-Brabant en Zeeland | |||
184b | Maatregelen robuust regionaal watersysteem | |||
185 | Klimaatpilot Proeftuin Zoetwater Zeeland met: | |||
185a | E1 - FRESHEM Zoet-zoutkartering | |||
185b | E2 - GO-FRESH II ondergrondse waterconservering | |||
185c | E4 - Omgevingsaanpak & pilot onderzoek Wetland - Milde Ontzilting | |||
185d | E5 - DeltaDrip | |||
185e | E6 - Zoutmanagement in zoektocht naar zouttolerante aardappel | |||
185f | E7 - Meer fruit met minder water | |||
185g | E10 - Verkenning Gebiedsfreshmaker | |||
185h | E11 - Verkenning Waterhouderij Walcheren | |||
185i | E12 - Drainstore | |||
185j | POP3-regeling fysieke maatregelen water | |||
185k | Extra middelen voor de Proeftuin Zoetwater | |||
Rivierengebied | ||||
186 | HWS: onderzoek langsdammen | |||
187 | Start maatregelen Rivierengebied-Zuid | |||
188 | Innovatieve klimaatpilot Duurzaam gebruik ondiep grondwater | |||
Hoofdwatersysteem (zie ook onder de regio's) | ||||
189 | Waterbeschikbaarheid in het Hoofdwatersysteem (HWS) | |||
190 | Slim Watermanagement (SWM) | |||
191 | Noordervaart | |||
Extra maatregelen Beleidstafel Droogte | ||||
192 | Verwachtingen waterdiepte Rijntakken | |||
193 | Zoutmonitoring en modelontwikkeling Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal | |||
194 | Zoutmonitoring en model ontwikkeling in het IJsselmeer | |||
195 | Joint fact finding IJsselmeer | |||
196 | Sturen op zout WNZ drie extra meetpunten RMM | |||
197 | Debietmeters Neder-Rijn Lek t.b.v. zoetwaterbuffers west NL | |||
198 | Ondersteuning regionale uitwerking verdringingsreeks IJsselmeergebied | |||
199 | Zoutkartering 1e fase | |||
200 | Pluspakket Regio Oost | |||
201 | Pluspakket Regio Zuid | |||
202 | COASTAR |
Legenda: Onderzoek Verkenning Planuitwerking Realisatie Gereed Klimaatpilots Beleidsontwikkeling
Deltafonds 2020-2021 |
Deltafonds 2022-2023 |
Bijdrage Regio* 2020-2023 |
Totaal 2020-2023 |
Totaal bijdrage Deltafonds 2015-2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|
IJsselmeergebied | ||||||
171 | Flexibilisering IJsselmeerpeil met: | |||||
171a | HWS: Nieuw peilbesluit IJsselmeergebied | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 1.300.000 |
171b | HWS: operationaliseren Flexibel peilbeheer | € 387.000 | € 0 | € 0 | € 387.000 | € 1.137.000 |
171c | HWS: maatregelen Friese IJsselmeerkust | € 5.662.462 | € 5.662.462 | € 4.612.076 | € 15.937.000 | € 12.000.000 |
171d | HWS: robuuste natuurlijke oevers IJsselmeergebied 1e fase | € 1.222.000 | € 1.022.000 | € 0 | € 2.244.000 | € 2.304.452 |
171e | HWS: Implementatie peilbesluit IJsselmeer | € 4.900.000 | € 2.200.000 | € 0 | € 7.100.000 | € 13.200.000 |
172 | Projectprogramma Hogere Gronden Regio Noord met: | |||||
172a | Natuurlijke inrichting Dwarsdiepgebied | € 264.000 | € 131.000 | € 963.000 | € 1.358.000 | € 570.000 |
172b | Klimaatbestendig stroomgebied Drentse Aa | € 113.000 | € 0 | € 2.937.000 | € 3.050.000 | € 200.000 |
172c | Optimalisatie inlaten landbouwgrond hogere (zand)gronden Noord-Nederland | € 1.255 | € 0 | € 12.440 | € 13.695 | € 15.000 |
172d | Gebiedsontwikkeling de Dulf-Merksen e.o. (Nijbeets) | € 35.350 | € 0 | € 0 | € 35.350 | € 212.100 |
173 | Proeftuin IJsselmeergebied met: | |||||
173a | Spaarwater | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 700.000 |
173b | Gouden gronden | € 31.974 | € 0 | € 619.834 | € 651.808 | € 91.000 |
173c | Proeftuin Hunze en Aa's | € 82.000 | € 0 | € 0 | € 82.000 | € 200.000 |
173d | Proeftuin Wetterskip Fryslân | € 40.000 | € 0 | € 73.000 | € 113.000 | € 210.000 |
Hoge Zandgronden | ||||||
174 | Uitvoeringsprogramma Deltaplan Hoge Zandgronden, Regio Zuid | € 13.160.000 | € 0 | € 42.520.000 | € 55.680.000 | € 32.900.000 |
175 | Uitvoeringsprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, Regio Oost | € 10.800.000 | € 0 | € 36.520.000 | € 47.320.000 | € 27.100.000 |
176 | Klimaatpilot Zuid: subirrigatie | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 50.000 |
177 | Klimaatpilot Oost 1: subinfiltratie effluent | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 22.500 |
178 | Klimaatpilot Oost 2: slimme stuw | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 10.500 |
179 | Klimaatpilot Oost 3: waterverdeling | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 17.500 |
West-Nederland | ||||||
180 | HWS: Irenesluis (KWA+ in HWS) | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 300.000 |
181 | Klimaatbestendige Water Aanvoer West-Nederland (KWA) | € 12.300.000 | € 20.100.000 | € 0 | € 32.400.000 | € 37.300.000 |
182 | Optimalisatie watervoorziening Brielse Meer, stap 1 | € 2.520.000 | € 0 | € 1.880.000 | € 4.400.000 | € 2.520.000 |
183 | Klimaatpilot Zoetwaterfabriek De Groote Lucht | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 500.000 |
Overige maatregelen regionaal watersysteem | € 0 | € 0 | € 7.000.000 | € 7.000.000 | € 0 | |
Zuidwestelijke Delta | ||||||
184a | Roode Vaart doorvoer West-Brabant en Zeeland | € 4.793.671 | € 0 | € 6.242.271 | € 11.035.943 | € 8.918.671 |
184b | Maatregelen robuust regionaal watersysteem | € 1.496.079 | € 0 | € 4.308.579 | € 5.804.659 | € 1.496.079 |
185 | Klimaatpilot Proeftuin Zoetwater Zeeland met: | |||||
185a | E1-FRESHEM Zoet-zoutkartering | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 738.100 |
185b | E2-Go-FRESH II ondergrondse waterconservering | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 229.900 |
185c | E4-Omgevingsaanpak & pilot onderzoek Wetland-Milde Ontzilting | € 759.457 | € 0 | € 110.418 | € 869.875 | € 819.957 |
185d | E5-DeltaDrip | € 25.000 | € 0 | € 125.000 | € 150.000 | € 100.000 |
185e | E6-Zoutmanagement in zoektocht naar zouttolerante aardappel | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 139.150 |
185f | E7-Meer fruit met minder water | € 31.417 | € 0 | € 107.514 | € 138.931 | € 94.250 |
185g | E10-Verkenning Gebiedsfreshmaker | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 30.250 |
185h | E11-Verkenning Waterhouderij Walcheren | € 25.000 | € 0 | € 220.000 | € 245.000 | € 75.000 |
185i | E12-Drainstore | € 61.938 | € 0 | € 61.938 | € 123.875 | € 123.875 |
185j | POP3-regeling fysieke maatregelen water | € 0 | € 0 | € 300.000 | € 300.000 | € 200.000 |
185k | Extra middelen voor de Proeftuin Zoetwater | € 549.518 | € 0 | € 549.518 | € 1.099.036 | € 549.518 |
Rivierengebied | ||||||
186 | HWS: onderzoek langsdammen | € 100.000 | € 0 | € 0 | € 100.000 | € 100.000 |
187 | Start maatregelen Rivierengebied-Zuid | € 421.970 | € 0 | € 843.940 | € 1.265.910 | € 500.000 |
188 | Klimaatpilot Duurzaam gebruik ondiep grondwater | € 50.000 | € 0 | € 100.000 | € 150.000 | € 100.000 |
Hoofdwatersysteem (zie ook onder de regio's) | ||||||
189 | Waterbeschikbaarheid in het Hoofdwatersysteem (HWS) | € 210.000 | € 0 | € 0 | € 210.000 | € 1.315.000 |
190 | Slim Watermanagement (SWM) | € 1.995.000 | € 0 | € 0 | € 1.995.000 | € 4.967.000 |
191 | Noordervaart | € 3.879.000 | € 3.960.000 | € 8.736.000 | € 16.575.000 | € 9.000.000 |
Extra maatregelen Beleidstafel Droogte | ||||||
192 | Verwachtingen waterdiepte Rijntakken | € 105.000 | € 0 | € 0 | € 105.000 | € 105.000 |
193 | Zoutmonitoring en modelontwikkeling Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal | € 115.000 | € 0 | € 255.000 | € 370.000 | € 230.000 |
194 | Zoutmonitoring en model ontwikkeling in het IJsselmeer | € 529.500 | € 0 | € 250.000 | € 779.500 | € 1.059.000 |
195 | Joint fact finding IJsselmeer | € 30.000 | € 0 | € 0 | € 30.000 | € 30.000 |
196 | Sturen op zout WNZ drie extra meetpunten RMM | € 200.000 | € 0 | € 0 | € 200.000 | € 200.000 |
197 | Debietmeters Neder-Rijn Lek t.b.v. zoetwaterbuffers west NL | € 180.000 | € 0 | € 220.000 | € 400.000 | € 180.000 |
198 | Ondersteuning regionale uitwerking verdringingsreeks Ijsselmeergebied | € 40.000 | € 0 | € 0 | € 40.000 | € 40.000 |
199 | Zoutkartering 1e fase | € 700.000 | € 0 | € 700.000 | € 1.400.000 | € 700.000 |
200 | Pluspakket Regio Oost | € 2.000.000 | € 0 | € 2.000.000 | € 4.000.000 | € 2.000.000 |
201 | Pluspakket Regio Zuid | € 2.000.000 | € 0 | € 2.000.000 | € 4.000.000 | € 2.000.000 |
202 | COASTAR | € 150.000 | € 0 | € 856.000 | € 1.006.000 | € 300.000 |
Totaal | € 71.966.591 | € 33.075.462 | € 125.123.528 | € 230.165.581 | € 169.200.803 |
* Het totaal van alle bijdragen uit een andere bron dan het Deltafonds. Afspraken mbt oa financiering zijn vastgelegd in bestuurlijksovereenkomsten zoetwater.
Begin 2021 vindt besluitvorming plaats over het maatregelenpakket voor de tweede fase van het Deltaprogramma Zoetwater. De zes zoetwaterregio’s en Rijkswaterstaat hebben ongeveer 150 kansrijke maatregelen geprioriteerd en in voorbereiding voor besluitvorming. De kansrijke maatregelen zijn te verdelen in verschillende typen die elkaar aanvullen en soms zelfs noodzakelijk zijn voor elkaar:
De maatregelen voor fase 2 (2022-2027) van het Deltaplan Zoetwater worden ingedeeld in drie categorieën:
Het totale maatregelpakket wordt bekostigd door het Rijk (Deltafonds), de waterschappen, de provincies en de drinkwaterbedrijven. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio betaald en (maximaal) 25% van de kosten worden uit het Deltafonds vergoed. Maatregelen van Rijkswaterstaat worden volledig uit het Deltafonds betaald. Bovenregionale maatregelen en innovaties krijgen maximaal 50% bijdrage uit het Deltafonds. In het Deltafonds is € 150 miljoen gereserveerd voor fase 2 van het Deltaprogramma Zoetwater (2022-2027). De minister van IenW heeft de intentie om € 100 miljoen extra beschikbaar te stellen uit het Deltafonds*. Samen met extra regionale cofinanciering, waarmee de totale cofinanciering vanuit de regio op ongeveer € 540 miljoen komt, kan in fase 2 een maatregelenpakket worden uitgevoerd met een omvang van ruim € 800 miljoen.
U kunt het Deltaprogramma 2021 zelf als pdf downloaden en printen, of u kunt geprinte en gebonden exemplaren bestellen