Hoofdstuk 3Waterveiligheid

Lauwersmeerdijk, dijkversterking, Friesland, juni 2020

In het laaggelegen Nederland is bescherming tegen overstromingen van levensbelang. Door klimaatverandering en zeespiegelstijging zullen vaker situaties optreden met extreem hoge waterstanden. De kern van de deltabeslissing Waterveiligheid is dat de kans op overlijden door een overstroming voor iedereen achter de dijken uiterlijk in 2050 niet groter is dan 1 op 100.000 per jaar (10-5 ofwel 0,001%).

3.1Voorstel herijking: deltabeslissing Waterveiligheid en beslissing Zand

Wettelijk en beleidsmatig verankerde onderdelen

De volgende onderdelen van de deltabeslissing Waterveiligheid uit DP2015 zijn inmiddels wettelijk of beleidsmatig verankerd en blijven onverkort van kracht:

  • Het beschermingsniveau wordt bepaald op basis van de overstromingsrisicobenadering.
  • Iedereen in Nederland achter een primaire kering krijgt ten minste een beschermingsniveau van 10-5 (kans op overlijden door een overstroming is niet groter dan 1:100.000 per jaar) en meer bescherming wordt geboden op plaatsen waar sprake is van:
    • grote groepen slachtoffers en/of
    • grote economische schade en/of
    • ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.
  • Dit beschermingsniveau is vertaald in normen en uitgedrukt in een overstromingskans per dijktraject.
  • Het doel is dat alle primaire keringen in 2050 aan de normen voldoen.
  • Iedere twaalf jaar wordt aan de Staten-Generaal gerapporteerd over de doeltreffendheid en de effecten van het nieuwe waterveiligheidsbeleid. Hieraan gekoppeld wordt iedere twaalf jaar bezien of aanpassingen van de normen nodig zijn als wezenlijke veranderingen zijn opgetreden in de onderliggende aannamen.
  • Om het beschermingsniveau te halen staat preventie voorop, via dijken, duinen, zandsuppleties in het kustfundament, stormvloedkeringen of rivierverruimende maatregelen.
  • In specifieke situaties, waar dijkversterking zeer duur of maatschappelijk ingrijpend is, zijn ‘slimme combinaties’ met ruimtelijke inrichting en/of rampenbestrijding mogelijk om het vereiste beschermingsniveau te halen (meerlaagsveiligheid).
  • Voor een dergelijke ‘slimme combinatie’ is ook goed­keuring van de minister nodig, omdat het beschermings­niveau tot stand komt door een combinatie van maat­regelen in plaats van uitsluitend door preventie.
  • Bij toepassing van een ‘slimme combinatie’ komt per geval een maatwerkafspraak tot stand over taken, verantwoordelijkheden en bekostiging; bij de bekostiging is het uitgangspunt dat de middelen die beschikbaar worden gesteld vergelijkbaar zijn met de besparing die op het budget voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma ontstaat, doordat minder maatregelen worden getroffen die in aanmerking komen voor subsidiëring uit dat budget.

Deltabeslissing Waterveiligheid

De deltacommissaris stelt de volgende herijkte deltabeslissing Waterveiligheid voor:

  • Uiterlijk in 2050 heeft iedereen in Nederland achter een primaire kering ten minste een beschermingsniveau van 10-5 (kans op overlijden door een overstroming is niet groter dan 1:100.000 per jaar).
  • Het doel is dat alle primaire keringen in 2050 aan de normen voldoen.
  • De programmering van maatregelen in het Deltaplan Waterveiligheid vindt plaats in overleg met de betrokken overheden, waarbij het veiligheidsrisico de basis voor de prioritering vormt.
  • De maatregelen voor waterveiligheid krijgen waar mogelijk een integrale uitvoering, rekening houdend met gebiedsontwikkelingen, waarbij een tijdige aanpak van het veiligheidsrisico altijd randvoorwaarde is.

Waterveiligheid

Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. Zestig procent van ons land zou zonder waterkeringen regelmatig onder water staan. In dat gebied wonen circa negen miljoen mensen en wordt circa zeventig procent van het Bruto Nationaal Product verdiend. De afgelopen jaren is Nederland overgestapt op een overstromingskansbenadering in het waterveiligheids­beleid. Dit maakt het mogelijk gerichter te investeren in de waterveiligheid, bijvoorbeeld waar sprake is van kwetsbare dijktrajecten of waar de gevolgen van een overstroming groot zijn. Het voorstel voor nieuwe normen uit Deltaprogramma 2015 is in 2017 overgenomen in de Waterwet. Onder de Omgevingswet worden de normen in de vorm van omgevingswaarden opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Beslissing Zand

De deltacommissaris stelt de volgende herijkte beslissing Zand voor:

  • ‘Zacht waar het kan, hard waar het moet’ blijft het uitgangspunt bij het op orde houden van de kustveiligheid, door zandsuppleties uit te voeren in het kustfundament.
  • De zandbalans van het zandige systeem blijft op orde en het kustfundament blijft duurzaam in evenwicht met de zeespiegelstijging door de omvang van de zandsuppleties zo nodig te vergroten. De zandsuppleties dragen bij aan het handhaven van de kustlijn en zoveel mogelijk ook aan lokale en regionale doelen voor een economisch sterke en aantrekkelijke kust, op basis van het financierings­principe uit het Nationaal Kader Kust.
  • Het vervolg van Kustgenese 2.0 (extra monitoring, onderzoek en uitvoering van pilots) wordt onderdeel van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Het doel is beter te kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn op het zandige systeem en suppleties effectiever en kostenefficiënter in te kunnen zetten (lerend werken). Bij de tweede herijking wordt duidelijk of het nodig is de omvang van zandsuppleties aan te passen. Vooralsnog is de huidige omvang van 12 miljoen m3 per jaar voldoende.
Diagram van Beslissing Zand
Figuur 3 Beslissing Zand

3.2Toelichting op de herijking

Uit de herijking blijkt dat de deltabeslissing Waterveiligheid is verankerd in wet- en regelgeving of in beleid. Een aanpassing van de deltabeslissing is op dit moment niet nodig. De klimaatverandering en de sociaaleconomische ontwikkelingen zoals die zich volgens de nieuwste inzichten voltrekken, vallen binnen de bandbreedte van de ontwikkelingen waarop de wettelijke normen gebaseerd zijn. De opgave om het doel voor 2050 te bereiken, is echter heel groot. Er is alle aanleiding om de inzet op waterveiligheid voort te zetten.

Op advies van de Signaalgroep Deltaprogramma is geanalyseerd of een woningbouwopgave voor € 1 miljoen woningen tot 2040 consequenties heeft voor de normen voor primaire waterkeringen.* De gevoeligheidsanalyse laat zien dat de geplande toename van het aantal woningen binnen de bandbreedte van de sociaaleconomische groeiscenario’s valt die de basis voor de huidige normen vormen. De woningbouwopgave is dan ook geen reden om de normen voor de waterkeringen aan te passen. Bij het realiseren van de benodigde woningbouw is bij de locatiekeuze en de inrichting van nieuwe woonlocaties en de crisisbeheersing, wel extra aandacht nodig voor het beperken van de gevolgen van overstromingen (zie hoofdstuk 1).

Na de eerste evaluatie van de normen in 2024 wordt duidelijk of aanpassing van de normen nodig is vanwege wezenlijke veranderingen in de onderliggende aannames voor het bepalen van de normen en de resultaten van de eerste Landelijke Beoordelingsronde.

De strategische beslissing Zand blijft van kracht. Zandsuppleties blijven als basis van beheer en onderhoud noodzakelijk om de kustveiligheid op orde te houden en zullen na 2050 mogelijk in omvang toenemen, afhankelijk van de snelheid van de zeespiegelstijging. Uit de analyses voor de herijking blijkt dat de komende zes jaar naar verwachting geen nieuwe (zandige) kustversterkingen nodig zijn. Om structurele erosie te bestrijden voert Rijkswaterstaat jaarlijks zandsuppleties langs de hele zandige kust van Nederland uit (Programma Kustlijnzorg). Naar aanleiding van de storm Ciara in februari 2020 wordt voor de locatie Dishoek op Walcheren een versnelde zandsuppletie uitgevoerd om de waterveiligheid voor het stormseizoen 2020-2021 te garanderen. Bij het ontwerp van nieuw uit te voeren versterkingen wordt al rekening gehouden met een eventuele zeespiegelstijging van 1 meter in 2100.

3.3Terugblik: de mijlpalen van de afgelopen zes jaar

De afgelopen zes jaar zijn onder meer de volgende resultaten en mijlpalen bereikt met de uitvoering van de delta­beslissing Waterveiligheid en de beslissing Zand:

1. In 2017 zijn de nieuwe waterveiligheidsnormen voor primaire waterkeringen verankerd in de Waterwet. De nieuwe normering maakt het mogelijk kosteneffectiever te investeren in de waterveiligheid: als alle waterkeringen in 2050 aan de normen voldoen, is het groepsrisico* door overstromingen circa 45 keer kleiner dan in 2015 en het economisch risico circa 20 keer kleiner.*
2. De eerste landelijke beoordelingsronde van primaire keringen op basis van de nieuwe normen is in 2017 gestart, met behulp van het nieuwe beoordelingsinstrumentarium. De voortgang is zichtbaar op het Waterveiligheidsportaal. Inmiddels is 25%* van het aantal kilometers primaire keringen beoordeeld.
3. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is uit de startblokken gekomen. Veel dijkversterkingen uit het programma zijn de afgelopen jaren opgestart en komen in uitvoering (zie paragraaf 3.5.1).
4. De Projectoverstijgende Verkenningen (POV’s) uit het HWBP hebben de afgelopen jaren veel nieuwe kennis opgeleverd voor de beoordeling van waterkeringen en het ontwerp van dijkversterkingen (zie ook Deltaplan Waterveiligheid). Voorbeelden zijn de POV Piping, POV Macrostabiliteit en POV Voorlanden.
5. Sinds eind 2019 zijn alle data die met Kustgenese 2.0 zijn verzameld, openbaar en voor iedereen te downloaden via waterinfo-extra.rws.nl. Daarmee beschikken wetenschappers uit binnen- en buitenland over een schat aan mariene gegevens die weer tot nieuwe inzichten en innovaties kunnen leiden.
6. Het Deltaprogramma richt zich niet alleen op een adequate bescherming tegen overstromingen, maar ook op het beperken van schade en slachtoffers bij een overstroming. De kans op een overstroming is weliswaar heel klein, maar de gevolgen zijn zeer groot. De gevolgen zijn te beperken met slimme keuzes in de ruimtelijke inrichting en crisisbeheersing. De Werkgroep Gevolgbeperking overstromingen heeft hierover in 2018 geadviseerd (DP2020). Het beperken van de gevolgen van overstromingen moet meegenomen worden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en herstructureringen, beheer en onderhoud, (bedrijfs)investeringen en bij het opstellen van calamiteitenplannen. Gevolgbeperking bij over­stromingen via ruimtelijke inrichting is onderdeel van het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (zie paragraaf 5.5).
7. De Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO) heeft met de strategische agenda 2016-2020 verbeteringen doorgevoerd in het crisismanagement bij watercrises. In 2016 is de Module Evacuatie Grootschalige Overstromingen beschikbaar gekomen, met onder meer de app en website overstroomik.nl en het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO) dat actuele overstromings­informatie biedt voor alle water- en wegbeheerders en beheerders van vitale en kwetsbare functies. Het project Water & Evacuatie (2015-2017) heeft een impuls gegeven aan het opstellen van concretere crisisplannen voor overstromingen.

3.4Agendering voor de komende zes jaar

Projecten, activiteiten en mijlpalen

De komende zes jaar gaan projecten en activiteiten in uitvoering om de deltabeslissing Waterveiligheid en de beslissing Zand te verwezenlijken.

Enkele bijzondere mijlpalen:
Uiterlijk op 31 december 2023 rapporteert de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan de Eerste en Tweede Kamer over de toestand van de primaire keringen, op basis van de eerste Landelijke Beoordelingsronde.

In 2023 is het nieuwe beoordelingsinstrumentarium voor de tweede Landelijke Beoordelingsronde gereed. Deze ronde start in 2023 en eindigt in 2034.

Uiterlijk op 31 december 2024 rapporteert de minister van IenW aan de Eerste en Tweede Kamer over de doeltreffendheid en de effecten van het nieuwe waterveiligheidsbeleid, conform de Waterwet.

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging levert de komende jaren informatie over de toekomstige behoefte aan suppletiezand en een effectieve, efficiënte en duurzame kustlijnzorg.

Het is de ambitie dat tot 2050 gemiddeld 50 kilometer dijkversterkingen per jaar gereedkomt, om het doel te bereiken dat in 2050 alle primaire keringen aan de norm voldoen. Tot 2024 ligt de realisatie van dijkversterkingen onder dit gemiddelde, omdat voor veel projecten nog voorbereidingen lopen. Daarna zal naar verwachting meer dan 50 kilometer per jaar versterkt worden.

De komende jaren ronden de veiligheidsregio’s en hun partners de impactanalyses en handelingsperspectieven voor (dreigende) overstromingen en ernstige wateroverlast af. In het programma WAVE2020 (2023) krijgen de resultaten een vertaling in een landelijk plan. Ook komen handreikingen beschikbaar voor onder meer ‘redden van mensen’ en ‘herstel na een overstroming’. De SMWO stelt in 2021 een nieuwe gezamenlijke visie op crisismanagement water op, met een vooruitblik naar 2030.

Het volledige overzicht van projecten en activiteiten in de komende zes jaar is te zien in Deltaplan Waterveiligheid (zie paragraaf 3.5). De initiatiefnemers van de projecten en activiteiten benutten zoveel mogelijk kansen om te komen tot toekomstbestendige watersystemen, door de drie opgaven van het Deltaprogramma in samenhang aan te pakken en waar mogelijk te verbinden met andere gebiedsontwikkelingen in het fysieke domein, waaronder klimaatmitigatie, circulaire economie en andere transities.

Kennis en onderzoek

De kennisvragen over waterveiligheid staan in de Kennisagenda van het Deltaprogramma (zie Achtergronddocument E). Belangrijke kennisvragen gaan over zeespiegelstijging. In 2026 komen de eindresultaten van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging beschikbaar. De onderzoeken gaan over de snelheid van de zeespiegelstijging vanaf de tweede helft van deze eeuw. Ook brengt het onderzoek in beeld hoe lang de huidige waterveiligheidsstrategieën houdbaar zijn en welke alternatieven er zijn om Nederland in de verre toekomst veilig en leefbaar te houden.

Het waterveiligheidsbeleid in Nederland is in hoge mate gebaseerd op (wetenschappelijke) kennis en data. Dat geeft het ministerie van IenW de verantwoordelijkheid om kennis te blijven ontwikkelen. De Kennisagenda Waterveiligheid is te zien als een raamwerk voor meerjarige programmering van de benodigde kennisontwikkeling. De kennisthema’s systeem, techniek en leefomgeving worden daarbij in samenhang beschouwd. De Kennisagenda Waterveiligheid is de basis voor de (meer)jarige programmering van de kennisontwikkeling binnen het ministerie en ook voor het maken van afspraken over samenwerking met partners. Kennisvragen die relevant zijn voor het Deltaprogramma, staan ook in de Kennisagenda Deltaprogramma.

Het ministerie van IenW blijft de instrumenten voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen verder verbeteren met nieuwe inzichten in de belasting en sterkte van waterkeringen, samen met de beheerders van de waterkeringen.

Deltaplan Waterveiligheid geeft een overzicht van de Projectoverstijgende Verkenningen die de komende jaren tot afronding komen (zie tabel 7 in paragraaf 3.5). Voor het HWBP staan de investeringen in kennis en onderzoek in de Kennis- en Innovatieagenda (zie 3.5.1).

Eind 2020 levert het onderzoeksprogramma Kustgenese 2.0 een beleidsadvies op over de zandsuppletiestrategie. Het advies gaat in op de benodigde hoeveelheid zand nu en in de toekomst, het beste moment en de beste wijze van suppleren om de kust op een duurzame manier te beheren en te onderhouden en op de benodigde aanvullende onderzoeken om de suppletiestrategie verder te verbeteren (zie ook 6.6.4 Kust).

De Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen vergroot de kennis over laag 3 door kennisuitwisseling tussen de betrokken organisaties te bevorderen en pilots uit te voeren. De crisispartners delen hun kennis in het Watermanagementcentrum Nederland. Via een uitwisselingsprogramma wordt ook ervaring uit het buitenland (VK, VS) opgehaald. Bij de keuze van de normen voor de primaire waterkeringen zijn aannames gedaan over de evacuatiefracties: het percentage van de bevolking dat bij een dreigende overstroming tijdig op een veilige plaats kan komen. De SMWO gaat nader onderzoeken hoe groot dat percentage is bij de evacuatiestrategieën die de veiligheidsregio’s voor de verschillende gebieden hebben gekozen. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op het rivierengebied, omdat de evacuatiefracties daar het grootste effect op de normen hebben.

3.5Deltaplan Waterveiligheid

Het Deltaplan Waterveiligheid omvat alle geprogrammeerde en te programmeren onderzoeken, maatregelen en voorzieningen van het Deltaprogramma op het gebied van waterveiligheid. De maatregelen worden bekostigd uit het Deltafonds, waarbij waterschappen voor de helft bijdragen aan dijkversterkingen uit het Hoogwaterbeschermings­programma. In een aantal gevallen is sprake van cofinanciering door regionale partijen en een enkel project wordt uit de begroting van het ministerie van IenW bekostigd. Waar van belang staan ook regionale maatregelen zonder rijksbijdrage in het Deltaplan Waterveiligheid.

De deltacommissaris brengt jaarlijks een voorstel uit voor het Deltaprogramma, met daarin drie deltaplannen. De deltaplannen bevatten onderzoeken, maatregelen en voorzieningen voor de waterveiligheid, ruimtelijke adaptatie en de zoetwatervoorziening in Nederland. De programmering is voor de eerste zes jaar gedetailleerd ingevuld en voor de daaropvolgende zes jaar indicatief en biedt een doorkijk naar 2050 (conform art. 4.9, vijfde lid, van de Waterwet). Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de beschikbare middelen in het Deltafonds voor de uitvoering van de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken.

Het Deltaplan Waterveiligheid, zoals hierna beschreven, bevat grafieken en tabellen over de voortgang, programmering, planning en fasering van de projecten voor waterveiligheid. Zandsuppleties langs de kust vallen onder beheer en onderhoud en zijn daarom geen onderdeel van het Deltaplan Waterveiligheid. De geprogrammeerde suppleties staan in het Uitvoeringsprogramma Kustlijnzorg.

3.5.1Uitvoeringsprogramma’s

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Voortrollend programma

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een voortrollend programma met een programmering voor zes jaar en een doorkijk naar de daaropvolgende zes jaar. Het doel van het programma is dat alle primaire waterkeringen in 2050 aan de norm voldoen. Daarmee heeft iedereen die in Nederland achter een primaire waterkering woont uiterlijk in 2050 ten minste een beschermingsniveau van 1 op 100.000 per jaar (10-5 ofwel 0,001%). De waterschappen en Rijkswaterstaat vormen een uitvoeringsalliantie en stellen samen de programmering op. De keringbeheerder van het betreffende dijktraject voert de dijkverbetering uit. Waterschappen krijgen hiervoor een subsidiebijdrage uit het HWBP van 90% van de kosten, gebaseerd op een sober en doelmatig ontwerp. Projecten van Rijkswaterstaat worden volledig uit het Deltafonds betaald. De alliantie stelt ieder jaar een nieuw programmeringsvoorstel op dat voortbouwt op de programmering van het voorgaande jaar (voortrollend programmeren). De minister van IenW stelt het programma jaarlijks vast als onderdeel van het Deltaplan Waterveiligheid.

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) komt uit de startblokken. Veel dijkversterkingen uit het programma zijn de afgelopen jaren opgestart en komen na een afgeronde verkenning in de fase van planuitwerking of realisatie. De eerste beoordeling van primaire keringen op basis van de nieuwe normen loopt tot 2023. De resultaten daarvan geven de komende jaren steeds beter inzicht in de omvang van het totale programma tot 2050.
Dijkversterkingen hebben impact op de leefomgeving. Daarom worden belanghebbenden en omwonenden zo vroeg mogelijk betrokken bij de plan- en besluitvorming. Gemeenten en provincies hebben hierbij ook een formele rol, vanwege hun verantwoordelijkheid voor de lokale ruimtelijke ordening (gemeenten) en leefomgeving, regionale gebiedsontwikkelingen en natuur (provincies). Waterschappen stellen bij dijkversterkingsprojecten een Projectplan Waterwet vast. Het projectplan behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van de provincies.

Gemeenten en provincies kunnen bovendien kansen voor meekoppeling met andere opgaven en ambities in het gebied benutten. Om dat te bevorderen is in DP2015 opgenomen dat de waterschappen het ontwerp-Hoogwaterbeschermingsprogramma tijdens de jaarlijkse consultatie voorleggen aan de gebiedsoverleggen van het Deltaprogramma. Zo kunnen de deelnemers van de overleggen meekoppelkansen identificeren en bezien of op langere termijn kansen ontstaan voor gecombineerde oplossingen. Sinds 2019 worden het ontwerp programmavoorstel en het definitieve programmavoorstel vijf maanden eerder in het jaar opgeleverd. De gebiedsoverleggen krijgen zo in de aanloop naar het volgende Deltaprogramma langer de tijd om deze kansen te identificeren. In de praktijk vindt voortdurend bestuurlijke afstemming plaats over de dijkversterkingsprojecten en de ruimtelijke ontwikkelingen die hiermee samenhangen. Het identificeren van meekoppelkansen gebeurt dan ook het hele jaar door. Voorbeeldprojecten van dijkversterkingen waarbij cultuurhistorie een rol speelt zijn Sterke Lekdijk (Amerongen-Wijk bij Duurstede), Dijk met Voorland (POV Waddenzeedijken) en het herstel van het Hoornwerk bij Rhenen tot de oorspronkelijke hoogte als onderdeel van de versterking van de Grebbedijk (met geld van de Erfgoeddeal en de provincie Utrecht).

Nieuwe projecten in het programma

Nieuwe projecten krijgen alleen een plaats in het HWBP als uit de beoordeling blijkt dat het betreffende dijktraject op de peildatum van beoordeling niet aan de signalerings­norm voldoet.* Het programma 2021-2026 omvat nieuwe projecten die voortkomen uit de eerste (partiële) beoordeling van waterkeringen.* Deze projecten krijgen prioriteit en hebben daarom een plaats in het programma gekregen tussen de eerder geprogrammeerde projecten. De programmering is een mix van dijkversterkingen die voortkomen uit de voorgaande toetsronde op basis van de oude normering (de verlengde derde toetsronde, maatregelen zijn veelal in uitvoering) en steeds meer dijkversterkingen op basis van de eerste beoordelingsronde met de nieuwe normering. Alle dijkversterkingen worden ontworpen op basis van de nieuwe normen.

Rivierverruimingsprojecten die tot lagere kosten voor dijkversterkingen leiden, komen in aanmerking voor een zogenoemde uitwisselingsbijdrage uit het HWBP (de vermeden kosten voor de dijkversterking). Met deze projecten wordt een deel van de veiligheidsopgave opgelost. Daarnaast zijn bijna altijd dijkversterkingen nodig. De uitwisselingsbijdragen voor de rivierverruimingsprojecten zijn sinds Deltaprogramma 2020 onderdeel van de programmering. De projecten die een uitwisselingsbijdrage ontvangen staan in tabel 4. Rivierverruimingsprojecten lopen soms vooruit op het formele afkeuringsmoment van de dijken waarvan de opgave door de rivierverruiming wordt verkleind. In dat geval biedt de huidige tijdelijke regeling geen grond voor de uitwisselingsbijdrage uit het HWBP voor die betreffende dijktrajecten. De tijdelijke regeling wordt in 2023 geëvalueerd en bijgesteld.

Dijkversterking in kilometers per jaar

In 2050 moeten alle waterkeringen aan de waterveiligheidsnorm voldoen. Van de bekende veiligheidsopgave van 1274 kilometer dijk en 470 kunstwerken staat voor de periode 2021-2032 verbetering van 698 kilometer dijk en 171 kunstwerken in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De komende jaren wordt het programma aangevuld op basis van nieuwe afgeronde beoordelingen.

Een groot deel van de projecten in het Hoogwater­beschermingsprogramma bevindt zich in de verkennings- of planuitwerkingsfase. De details van de uit te voeren maatregelen en de planning van deze projecten staan nog niet vast. Steeds meer projecten gaan de komende jaren over naar de realisatiefase. Doelstelling van het programma is toe te groeien naar een realisatievolume waarbij jaarlijks gemiddeld 50 kilometer veilige dijk wordt opgeleverd. Het programma loopt door tot 2050. Het doel is dat alle primaire keringen in dat jaar voldoen aan de (nieuwe) veiligheidsnorm, zoals vastgelegd in de wet.

Figuur 4 geeft een prognose van de uitgevoerde versterkingen van dijken. Hieruit blijkt dat van 2020 tot en met 2024 gemiddeld circa 40% van de noodzakelijke 50 kilometer per jaar wordt gerealiseerd. Na 2024 wordt naar verwachting het doel van gemiddeld 50 gerealiseerde kilometers ruimschoots gehaald, wat de lagere productie van de jaren daarvoor compenseert.

De huidige stikstofproblematiek heeft gevolgen voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Circa tien projecten die bijna in uitvoering kunnen, lopen risico op vertraging. Het is onduidelijk welke maatregelen en oplossingen geschikt zijn. Daardoor is het onzeker of de vergunningen voor deze projecten op tijd verleend worden en in stand blijven. Deze onduidelijkheid kan ook impact hebben op projecten in de verkenningsfase. De effecten van de PFAS-wetgeving zijn vooralsnog minder problematisch.

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma heeft een nieuw monitoringinstrument ontwikkeld voor prognoses van uitgevoerde verbeteringen aan kunstwerken. Het instrument is in 2020 voor het eerst ingezet. De resultaten van de monitoring zijn beschikbaar vanaf Deltaprogramma 2022.

Programmering Hoogwaterbeschermingsprogramma

Het programma van het Hoogwaterbeschermings­programma voor de periode 2021-2026 staat in de tabellen 1 tot en met 6.

Diagram van prognose van de uitvoering van dijkversterkingen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma in kilometers. Stand van zaken per 31 december 2019.
Figuur 4 Prognose van de uitvoering van dijkversterkingen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma in kilometers. Stand van zaken per 31 december 2019
Plattegrond van geprogrammeerde dijkversterkingen HWBP, bron: Landelijk veiligheidsbeeld/versterking
Figuur 5 Geprogrammeerde dijkversterkingen HWBP, bron: Landelijk veiligheidsbeeld/versterking*

* Het programma 2021-2026 is in 2021 te raadplegen in het Landelijk veiligheidsbeeld op het Waterveiligheidsportaal

Tabel 1: Programmering maatregelen Hoogwaterbeschermingsprogramma 2021-2026/2032
Hoogwaterbeschermingsprogramma 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Begrotingsreeks Programma 2020-2033 358 458 441 493 556 448            
Projectnummer Projectnaam
03O Den Oever-Den Helder DODH
03I Noordzeekanaal (D31 t/m D37)
03E Wieringermeer C-kering
03F Aanpak Kunstwerken
02B Waaiersluis te Gouda
2F Culemborgse Veer-Beatrixsluis (CUB)
2I Irenesluizen-Culemborgs Veer
2D Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)
2E Salmsteke
2G Salmsteke Schoonhoven (SAS)
2H/2J Vreeswijk (vm Klaphek) -Jaarsveld
02C Versterking voormalige C-kering HDSR (GHIJ)
05E IJsseldijk Gouda (VIJG) spoor 2
05C IJsseldijk Gouda spoor 3 (fase 2)
05G Verbetering IJsseldijk Gouda, spoor 4 (GHIJ)
05F Kunstwerken Spaarndammerdijk
06K Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)
13D Ravenstein-Lith
13K Cuijk-Ravenstein
13H Boxmeer-Cuijk (deel)
14E 34-2 Moerdijk
34U Zwolle-Olst
34R Keersluis Zwolle
34M Stadsdijken Zwolle
15O Vecht-Noord
34AL,AM Vecht Zwartewaterland
34AR,AS Vecht-Oost
34AK Vecht-Stenendijk Hasselt
34O Mastenbroek IJssel
34Q Mastenbroek Zwarte Water
34L Genemuiden-Hasselt
34P Mastenbroek Zwarte Meer
15P Vecht Dalfsen Zwolle
34AN Vecht-Zuid
28E Zurich-Koehool
28F/28G Koehool-Lauwersmeer
28O Lauwersmeerdijk
  Lindekering (voormalig categorie C-kering)
16M Geervliet-Hekelingen 20-3
16E Zettingsvloeiing V3T
17D Kerkhovenpolder-Duitsland LRT3
60AD Neer
18A Eemshaven-Delfzijl
18D Lauwersmeer/Vierhuizergat
21AI Spijk-Westervoort; Deelproject 2
21AI Spijk-Westervoort; Deelproject 1
22AR+AK Streefkerk Ameide Fort Everdingen (SAFE)
22W Vianen
22D Neder-Betuwe
22BV Wolferen-Sprok-De Stelt
22L Wolferen-Sprok
22X Gorinchem-Waardenburg (GoWa)
22K Stad Tiel excl Fluvia
22BM Stad Tiel Fluvia
22Y Tiel-Waardenburg (TiWa)
22AW+BW Sprok-Sterreschans-Heteren
22BX Sprok-Sterreschans-Heteren kruising A15
24AG (24AV-24AM) Zuid-Beveland West, Westerschelde Hansweert
24AH+24AN Zuid-Beveland West, Westerschelde S2
24AO Zuid-Beveland West, Westerschelde S3
24AE Zuid-Beveland Oost, Oosterschelde
24AQ Kanaal Zuid Beveland
24R Zuid-Beveland Oost, Westerschelde
25P Grebbedijk
25K IJsseldijk Apeldoorns kanaal
25L Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD)
27E IJsselmeerdijk
16C Schutsluis Strijensas
27D Zuidermeerdijk/MSNF

Legenda: Onderzoek Verkenning Planuitwerking Realisatie

Tabel 2: Maatregelen Bestuursovereenkomst Maas
Hoogwaterbeschermingsprogramma 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Projectnummer Projectnaam
60I Baarlo
T1 *) Tranche 1
T2 **) Tranche 2
T3 ***) Tranche 3
19S,19L Venlo Velden en Blerick-Groot Boller

Legenda: Onderzoek Verkenning Planuitwerking Realisatie

Kern van de versnelling van de projecten binnen de bestuursovereenkomst Maas is het gecombineerd uitvoeren van verkenning, planuitwerking en realisatie van de dijkversterking. Behoudens de dijkversterkingen van Blerick, bij de oude gieterij (19C) en Steyl- Maashoek (19D) worden de dijkversterkingen nu gecombineerd uitgewerkt in één integrale verkenning. Voor realisatie zal voor ieder van de projecten een planning en een raming worden opgesteld.
*Tranche 1 betreft de dijktrajecten: 60J Nieuw Bergen, 60M Belfeld, 60L Beesel en 60E Heel. De realisatiefase is gesplitst over 2020 en 2021.
**Tranche 2 betreft de dijktrajecten: 60T Alexanderhaven (hiervan zijn 23Aen B al volledig beschikt), Steyl-Maashoek 60B en 60K Buggenum (bedrag planuitwerking Alexanderhaven bestaat uit verkenning en planuitwerking).
*** Tranche 3 betreft de dijktrajecten: 60G Well, 60F Arcen en 60D Thorn. Een deel van de realisatiefase wordt ná afronding voldaan aangezien de middelen voor 2021-2023 niet toereikend zijn. De uitbetaling in momenteel gezet in de jaren ná 2024.
Rijk en regio moeten nog afspraken maken over de start van de verkenning Venlo Velden.

Tabel 3 Voorfinanciering
Reservering voorfinancieringen 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Projectnummer Projectnaam
03R Gouwzee & Buiten IJ
03Y Koppelstuk Durgerdam
03S Koppelstuk Markermeerdijk
04A Spuihaven Schiedam
06H Stolwijkerschutsluis
13H Gemaal van Sasse
13I Maasboulevard Cuijk
14A Geertruidenberg/ Amertak
14D Willemstad-Noordschans
17D Kerkhovenpolder-Duitsland-LRT3
60AE Lob van Gennep
21A Rijnkade Arnhem
21F Twentekanaal-regulier deel-LBO1
21I IJsselpaviljoen
21AK RIDS Fase 1 IJsselkade
21F Twentekanaal-regulier deel-LRT3
21E Industrieterrein Grutbroek
27C Kunstwerken Noordoostpolder
24AK Sint Annaland
24AJ,24AR Kop van Ossenisse
Tabel 4 Uitwisselingsbijdrage rivierverruiming-dijkversterking
Uitwisselingsbijdrage rivierverruiming-dijkversterking 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Projectnaam
MIRT Oeffelt (Dijkversterking Boxmeer-Cuijk)
MIRT Oeffelt (Dijkversterking Tranche 3)
MIRT Meanderende Maas (Dijkversterking Boxmeer-Cuijk)
MIRT Meanderende Maas (Dijkversterking Cuijk-Ravenstein)
MIRT Meanderende Maas (Dijkversterking Ravenstein-Lith)
MIRT Meanderende Maas (Dijkversterking Tranche 3)
MIRT Lob van Gennep
MIRT Onderzoek Maasoeverpark
MIRT IJsselpoort
Tabel 5 Rijkswaterstaat
In deze tabel staan de versterkingsmaatregelen voor keringen die bij Rijkswaterstaat in beheer zijn.
Versterkingsmaatregelen voor keringen 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Projectnaam
HWBP Rijksprojecten
HVK Hollandse IJsselkering (schuif)
IJmuiden Dijk
IJmuiden kunstwerken
Vlieland
Drongelens kanaal (P52)
Sluis Bosscherveld
HWBP Marken

Legenda: Onderzoek Verkenning Planuitwerking Realisatie

Potloodprogrammering

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma stelt naast het programmavoorstel de zogenoemde potloodprogrammering op (zie tabel 6). Dit is de werkvoorraad van aangemelde maar niet geprogrammeerde projecten. Deze projecten kunnen op het programma komen mits ze aan de subsidie-­eisen voldoen en er ruimte voor is op het programma. Projecten op de potloodprogrammering hebben nog geen status.

Belanghebbenden zien op die manier eerder waar dijkversterkingen zullen worden uitgevoerd en kunnen vroegtijdig met de waterbeheerder in gesprek over een integrale aanpak. Een integrale aanpak vraagt vaak tijd en biedt ook de mogelijkheid om kansen voor (mede)financiering te benutten.

Tabel 6 Potloodprogrammering dijkversterkingen
Potloodprogrammering 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Projectnummer Projectnaam
03J Texel
03Z Nieuw Diep (Den Helder)
03L Helderse zeewering
03O Tussen-aansluitstukken WAB
03P Dijkvak Markermeer (D18)
03Q Dijkvak Markermeer (D22) Schardam
03G Kunstwerken Markermeer (D18-D22)
03H Kunstwerken Markermeer (D27)
03W Kunstwerken Markermeer (Damsluis D27K3)
03X Kunstwerken Markermeer (Gemaal Poelsluis D27K6)
03D KW Oosterdijk v.d. 4 Noorder koggen
03A Texel Kunstwerken
06D Capelle-Zuidplas
  Traject 14-2
06F Restopgave Hollandse IJssel
13S Den Bosch-Heusden
13P Lith-'s-Hertogenbosch
  Dijkaansluiting 36.0 op hoogland
  Traject 36 a Keent
34N+34AC Deventer
34K+34Z Rondom Kampen
  Schiemonnikoog dijk
  Lemmer-Stavoren dijk
  Terschelling dijk
  Stavoren-afsluitdijk
  Schiermonnikoog duinen
  Kunstwerken Waddenzee en IJsselmeer (3e toetsronde)
17E Kerkhovenpolder-Duitsland-LBO1
17B Chemiepark-Punt van Reide
17A Delfzijl-Chemiepark
17C Punt van Reide-Kerkhovenpolder
  Gennep
  Afferden t/m Neer
  Venlo
60AF Venlo 't Bat
Blerick (excl. Groot Boller)
Roermond
Clauscentrale t/m Voulwames
Noordelijke sector (Ohé en Laak-Stevensweert, Aasterberg, Nattehoven-Roosteren)
Meers
Zuidelijk Maasdal (Maasticht)
Zuidelijk Maasdal (Itteren en Borgharen)
Zuidelijk Maasdal (Eisden en Sint Pieter)
Spijk-Westervoort Deelproject 3
Stroomkanaal v Hackfort-Zutphen
Doesburg-Stroomkanaal v Hackfort Deelproject 1
Doesburg-Stroomkanaal v Hackfort Deelproject 2
Doesburg-Doetinchem (zz OIJ)
Westervoort-Doesburg
Arnhem-Rheden
Zutphen-Sluis Twentekanaal
Sluis Twentekanaal-Deventer
Ameide-Everdingen
  Aplhen-Nifrik
Streefkerk Ameide
22BJ Everdingen-Ravenswaaij
22BI Gorichem-Sliedrecht
  Hank-Werkendam
22BK Heerewaardense Afsluitdijk
  Heerewaardense Maasdijk
  Kinderdijk-Streefkerk
  Kromme Nol-Hank
  Ewijk-Dreumel
  Millingen aan de Rijn
  Ravenswaai-Heteren
  Polder Bern
  Rossum Wilhelminasluis
  Werkendam-Wilhelminasluis
  Alem
  Rossum-Weil
22BL Sliedrecht-Kinderdijk
  Nifrik-Molenhoek
  Nijmegen-Ewijk
24AT Sloehaven tot buitenhaven
24AY Koopmanshaven Vlissingen
  normtraject 52-2
  normtraject 52-1
  normtraject 11-1
  normtraject 52a-1
27F IJmeerdijk - Almere Poort

Legenda: Onderzoek Verkenning Planuitwerking Realisatie

Kennisontwikkeling en innovatie noodzakelijk

Nieuwe kennis en innovaties blijven onontbeerlijk om de programmadoelen voor 2050 te halen, op tijd en op een betaalbare manier. De overstromingskansbenadering biedt kansen om de dijkversterkingen beter en goedkoper uit te voeren, maar dat vraagt wel nieuwe technieken. Er zijn bijvoorbeeld innovaties nodig om het effect van dijkverzwaringen voor bewoners te beperken en het cultureel erfgoed langs dijken te beschermen. De lange doorlooptijd van het HWBP biedt ruimte om nieuwe technieken te bedenken, te onderzoeken en uit te proberen in projecten en om kennis over historische technieken in het gebied te vergaren en opnieuw te benutten. Het programma stimuleert dit met Communities of Practice, de Kennis- en Innovatieagenda en bestuurlijke ambassadeurs die het belang van innovaties uitdragen.

Kennis- en Innovatieagenda
Vanaf de start van het HWBP hebben innovaties veel aandacht gekregen. De afgelopen jaren heeft het HWBP innovaties onder meer gestimuleerd via de Projectoverstijgende Verkenningen (POV’s). Alliantiepartners hebben samen geëvalueerd welke aspecten van dijkversterking voor verbetering vatbaar zijn en welke behouden moeten blijven. In 2019 heeft dat geleid tot de nieuwe Kennis- en Innovatieagenda (K&I-agenda), gebruikmakend van de ervaringen met de POV’s.

Opbrengst van de Projectoverstijgende Verkenningen (POV’s)

De afgelopen jaren heeft het HWBP € 100 miljoen geïnvesteerd in kennis en innovaties via de POV’s. Een greep uit de resultaten:

  • De Eemdijkproef heeft ertoe geleid dat de benodigde damwanden 30% minder sterk en diep hoefden te zijn en dat de bandbreedte in vervormingen kleiner werd.
  • Proeven met ingegoten Noorse Steen voor de dijkversterking Eemshaven-Delfzijl hebben een besparing van € 25 miljoen voor dit project opgeleverd.
  • Door toepassing van de methodiek ‘actuele sterkte’ blijkt dat dijken sterker zijn dan eerder berekend.
  • Productinnovaties zijn binnen de POV’s verder gebracht door ze te koppelen aan referentieprojecten. Binnen de POV Piping is dat bijvoorbeeld gebeurd met Dijk Monitoring- en Conditioneringsysteem (DMC) en Verticaal Zanddicht Geotextiel (VZG) en binnen de POV Macrostabiliteit met technieken als vacuümconsolidatie, JLD-dijk-stabilisator en dijkvernageling.

De POV’s dragen zo bij aan een snellere en goedkopere uitvoering van het programma. Er zijn meer van dit soort innovaties en optimalisaties nodig om de forse toename van het aantal uitvoeringsprojecten in het HWBP in tijd en geld te kunnen beheersen.

De K&I-agenda is een voortrollende agenda die aangeeft hoe het HWBP de komende vijf jaar innovaties subsidieert en op welke wijze gewerkt wordt aan integrale toepassing van innovaties. De agenda geeft richting aan het prioriteren van innovaties door te focussen op drie thema’s: Integraal ontwerp en uitvoeringstechnieken (met aandacht voor onder andere piping en macrostabiliteit), Strategie en aanpak projecten (met aandacht voor het optimaliseren van de aanpak van projecten*) en Benutten ruimte overstromingskansnormen (gericht op andere maatregelen die in combinatie met reguliere dijkversterkingen de veiligheidsopgave verkleinen).

Voor innovaties gericht op deze thema’s is jaarlijks gemiddeld € 10 miljoen beschikbaar gedurende de looptijd van het programma. In 2019 is het eerste project beschikt: Gras op Zand van Waterschap Drents Overijsselse Delta. Voor dit project is in een vroeg stadium uitgewerkt waar de resultaten benut zullen worden.

De komende jaren zet het HWBP ook sterk in op het laten renderen van al ontwikkelde innovaties. Om te bereiken dat vernieuwingen, inzichten en optimalisaties op grote schaal worden toegepast in versterkingsprojecten, heeft het HWBP de programmarichtlijn ‘pas toe of leg uit’ geïntroduceerd. Beheerders bepalen zelf of ze een nieuwe techniek toepassen, maar moeten uitleg geven als ze het niet doen.

Initiatieven
Voor 2020 zijn ten minste zeven nieuwe initiatieven gepland. Zo gaat de POS (projectoverstijgende samenwerking) kunstwerken van start. Deze POS speelt in op urgente aandachtspunten voor het beheersen van risico’s (planning en financiën) bij de versterking van kunstwerken. Veel beheerders hebben daarmee te maken. Een ander K&I-project (HEEL: Herleidbaar, Eenduidig en Expliciet werken over de hele Levenscyclus) is gericht op het introduceren, versterken en uniformeren van Systems Engineering (SE) HWBP-projecten. SE is een systeem dat helpt om complexe projecten binnen de planning en het beschikbare budget te realiseren.

Communities of Practice
Communities zijn bedoeld om samenwerking en kennisuitwisseling tussen alliantiepartners te stimuleren. Ze lopen al meerdere jaren en hebben inmiddels meer dan 850 leden. In 2020 is gestart met het verder professionaliseren van een tiental communities die een belangrijke bijdrage leveren aan de doelen van het HWBP. Aan deze communities zijn aparte community-managers verbonden die de professionalisering ondersteunen. De programmadirectie van het HWBP houdt de centrale regie op de professionalisering. Er zijn verschillende tools in ontwikkeling om de communities te ondersteunen. In 2021 wordt gemonitord hoe de inzet en professionalisering van de communities heeft bijgedragen aan de ambities van het HWBP.

Bestuurlijke ambassadeurs
Sinds begin 2020 is een bestuurlijke ambassadeursgroep actief die het belang van succesvolle innovaties uitdraagt en de toepassing gaat stimuleren.* Ook gaat deze groep nieuwe innovaties aanjagen. De ambassadeurs zijn bestuurders van verschillende waterschappen. Zij geven het HWBP gevraagd en ongevraagd advies over de voortgang en invulling van de K&I-agenda.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

Het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma bestaat voornamelijk uit projecten die voortkomen uit de eerste toetsing (2001) en de tweede toetsing (2007) van de primaire waterkeringen. De laatste projecten van dit programma zijn in uitvoering. Meer informatie is te vinden in de 17e voortgangsrapportage* van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Vanaf de start van het HWBP-2 tot en met 2019 is vastgesteld dat in totaal 266 kilometer dijk voldoet aan de norm. De versterking van de resterende 96 kilometer is nog in uitvoering binnen de volgende vier projecten:

  • Dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren;
  • Dijkversterking Houtribdijk (gerealiseerd in 2020);
  • Dijkversterking Waddenzeedijk Texel (realisatie in 2020);
  • Dijkversterking Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam.

In tabel 8 is geen planning opgenomen voor de dijkversterkingen Houtribdijk en Waddenzeedijk Texel, omdat deze in 2020 worden gerealiseerd.

De verwachting is dat in 2020 43 kilometer dijkversterking wordt opgeleverd. In 2021 is dat 22 kilometer en in 2023 volgt het restant van 31 kilometer.

Tabel 7: Kennis- en innovatieprogramma
Kennis- en innovatieprogramma 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
Projectnummer Projectnaam
33M JLD Dijkstabilisator (POV-Macrostabiliteit)
33I Onderzoek Gras en Klei fase C POV-W
17D Pilot Kerkhovenpolder-Duitsland (POV-Waddenzee)
33L POV-Dijkversterking Gebiedseigen Grond
18A Eemshaven-Delftzijl-MJVM
22L Wolferen-Sprok
POS kunstwerken
Innovatie Reservering
Tabel 8: Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma 2021 2022 2023 2024 2025 2026 >
Budget: totaal € 2.688 miljoen, waarvan vanaf 2021 nog € 477 miljoen
Eemdijk en Zuidelijke Randmeren
Houtribdijk
Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
Waddenzeedijk Texel

Legenda: Verkenning Planuitwerking Realisatie

Vooroeverbestortingen Zeeland

Het programma Vooroeverbestortingen (steenbestortingen op 27 locaties in Zeeland) is eind 2019 gestart. De bestortingen zijn bedoeld om de vooroevers te versterken en daarmee zettingsvloeiing tegen te gaan. Rijkswaterstaat werkt aan de realisatie van bestortingen op 16 locaties (kosten € 62,8 miljoen). In 2023 zijn deze bestortingen gereed. Waterschap Scheldestromen pakt de andere 11 locaties aan in de periode tot 2026 (kosten € 10,6 miljoen). Deze bevinden zich in de voorbereidende fase.

Afsluitdijk

Het project Afsluitdijk bestaat uit onder meer dijkversterkingen en voorzieningen voor het vergroten van de afvoer­capaciteit en is sinds begin 2018 in uitvoering. De dijk wordt over de volle lengte op een innovatieve wijze versterkt, de vaarwegen worden voorzien van keersluizen en de spuisluizen worden versterkt. Om meer water af te kunnen voeren van het IJsselmeer naar de Waddenzee worden pompen (gemalen) en nieuwe spuisluizen gebouwd. De wateropgaven worden in samenhang gerealiseerd met projecten van de regionale partners, verenigd in programma De Nieuwe Afsluitdijk. Meer informatie staat op www.deafsluitdijk.nl.

Tabel 9: Maatregelen Afsluitdijk
Afsluitdijk 2021 2022 2023 2024 2025 2026 >
Budget: totaal € 1.621 miljoen, waarvan vanaf 2021 nog € 1.549 miljoen
Afsluitdijk

Legenda: Verkenning Planuitwerking Realisatie

Rivierverruiming: IJsseldelta fase 2, Kribverlaging Pannerdensch Kanaal, Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum

Langs de Rijn en de Maas worden drie projecten uitgevoerd die waterstandsdaling op de rivier opleveren. Bij IJsseldelta fase 2 en Ooijen-Wanssum vinden ook dijkversterkingen plaats; op basis van vooronderzoek is de dijkversterking bij Ooijen-Wanssum zo ontworpen dat de archeologische overblijfselen uit het mesolithicum worden gespaard. Meer informatie is te vinden op www.mirtoverzicht.nl.

Tabel 10: Realisatie rivierverruiming
Realisatie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 >
Rijn
IJsseldelta fase 2
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
Maas
Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum

Legenda: Verkenning Planuitwerking Realisatie

3.5.2Rivierverruiming in samenhang met dijkversterking

De Rijn en de Maas moeten voldoende capaciteit hebben om het rivierwater naar zee af te voeren om te kunnen voldoen aan de normen voor waterveiligheid. Dat is cruciaal voor alle gebruikers en activiteiten in het rivierengebied. Door klimaatverandering neemt de hoeveelheid af te voeren water bij hevige regen en hoogwatersituaties toe. Er is daarom een grotere afvoercapaciteit nodig. Deze opgave krijgt invulling met een krachtig samenspel van dijkversterking en rivierverruiming, zoals vastgelegd in de strategie voor de rivieren en het Nationaal Waterplan 2016–2021. Om een betekenisvolle start te kunnen maken met rivierverruiming heeft het Rijk in het Deltafonds middelen gereserveerd voor zijn aandeel in de meerkosten van rivierverruiming: € 200 miljoen tot 2028. Op basis van regionale voorstellen voor Rijn en Maas heeft de minister van IenW ingestemd met de MIRT Onderzoeken en MIRT-verkenningen in tabel 11. Met het programma Integraal Riviermanagement worden de opgaven in het rivierengebied integraler aangepakt. Naast waterveiligheid gaat het daarbij ook om bevaarbaarheid, natuur, ecologische waterkwaliteit, zoetwaterbeschikbaarheid en regionaal-economische ontwikkelingen. Voor IRM is in de periode 2028-2032 € 375 miljoen beschikbaar en vanaf 2033 structureel € 80 miljoen per jaar.

Maas

Voor de Maas lopen de volgende projecten voor rivierverruiming in samenhang met dijkversterking:

  • Meanderende Maas (inclusief HWBP-Ravenstein-Lith): eind 2019 heeft de Stuurgroep het voorkeursalternatief vastgesteld, medio 2020 wordt de bestuursovereenkomst getekend en start de planuitwerkingsfase.
  • MIRT Oeffelt: de planuitwerking is gestart.
  • Onderzoek Alem (voortkomend uit het MIRT-onderzoek Maasoeverpark): verkenning is nog niet gestart, omdat er nog geen zicht op voldoende financiering is.
  • Project ‘Verlengen brug Veerweg Alphen’ (onderdeel project Over de Maas): realisatie loopt. Rijk en regio hebben gezamenlijk bijgedragen om extra waterstands­daling te realiseren.
  • Lob van Gennep: in 2020 heeft de Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de verkenningsfase ter inzage gelegen; in deze fase worden drie alternatieven verder uitgewerkt.
  • Zuidelijke Maasdal: voor Zuidelijk Maasdal Maastricht is het MIRT Onderzoek afgerond, de partners (Maastricht, Eijsden-Margraten, Rijkswaterstaat en Waterschap Limburg) beraden zich op een vervolgaanpak.

In 2019 is voor vier systeemwerkingsmaatregelen (Well, Arcen, Baarlo-Hout-Blerick, Thorn-Wessem) de richting voor het voorkeursalternatief gekozen. In 2020 zijn de voorkeursalternatieven definitief vastgesteld en is de planuitwerking gestart.*

Rijn

Voor de Rijn wordt de MIRT-verkenning IJsselpoort naar verwachting in het vierde kwartaal van 2020 afgerond met de voorkeursbeslissing.

 

Tabel 11: MIRT-verkenningen rivierverruiming
MIRT Verkenningen 2021 2022 2023 2024 2025 2026 >
Rijn
712 Rivierklimaatpark IJsselpoort 1e fase 2028
Maas
721 Meanderende Maas (voorheen Ravenstein-Lith) 2028
722 Flessenhals Oeffelt
723 Lob van Gennep 2028
724 Rivierverruiming Alem
725 Verlengen brug Veerweg Alphen

Legenda: Verkenning Planuitwerking Realisatie

3.5.3 Programma rijkskeringen

Rijkswaterstaat beheert 530 kilometer regionale rijkskeringen en 211 kilometer primaire keringen, waaronder de zes Nederlandse stormvloedkeringen.

Het Rijk heeft Rijkswaterstaat als waterkeringbeheerder gevraagd om een aanpak op te stellen voor de versterkingen van de primaire en regionale waterkeringen die ze in beheer heeft, waar dat nodig is op basis van de beoordelingen. Voor deze versterkingen is in het Deltafonds ruim € 800 miljoen beschikbaar. In 2019 is een programmatische aanpak uitgewerkt. Het landelijk programmateam Rijkskeringen biedt ondersteuning aan de zeven regio’s van Rijkswaterstaat bij deze aanpak. Met de programmatische aanpak kan Rijkswaterstaat als beheerder:

  • de beoordelingen van de regionale en primaire rijks­keringen in respectievelijk 2020 en 2022 afronden;
  • de vervolgprocessen voor primaire en regionale keringen invulling geven (beheer & onderhoud, vervanging & renovatie en aanleg);
  • maatregelen prioriteren en programmeren binnen de kaders voor procesgang, financiën en capaciteit;
  • verantwoording afleggen aan het ministerie van IenW over de voortgang van beoordelingen en de daaruit volgende maatregelen;
  • gebruikmaken van de faciliteiten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), zoals de Kennis- en Innovatieagenda HWBP;
  • de begrotingsvoorbereiding van het Rijk ondersteunen;
  • de verbinding met de bredere zorgplicht* voor de keringen versterken.

Op dit moment is een aantal versterkingen van water­keringen die Rijkswaterstaat in beheer heeft in realisatie, naar aanleiding van de derde toetsronde (zie tabel 5). In de programmatische aanpak van het Programma rijkskeringen staat het afronden van de beoordelingen nu centraal. Deze beoordelingen kunnen de komende jaren tot nieuwe voorverkenningen leiden. Deze voorverkenningen kunnen leiden tot een beheeropgave, een vervangings- en renovatieopgave, een aanlegopgave of een opgave voor de bredere zorgplicht. In 2020 starten voorverkenningen voor de Prinses Marijkesluizen en kunstwerken bij IJmuiden.

Voor de rijkskeringen die Rijkswaterstaat in beheer heeft bestaat een specifieke opdracht-, financierings-, sturings- en verantwoordingslijn met het ministerie van IenW. Ook gelden aparte kasreeksen binnen het Deltafonds voor de keringen die Rijkswaterstaat beheert.